Ik ben na 11 jaar gestorven.
De brugklasweek is in België bij het Keiven. Het meer is 10 meter diep. Het water is daar donker en kouder. Ik heb geen zwemdiploma, mijn ouders zijn zwemleraar geweest. Op weg naar huis kan ik wèl doodgaan. Op het fietspad van de Bredabaan met 30 zingende leerlingen achter elkaar. Ik brul het kampvuurlied mee:
“Ja, wij zijn de heersers der aard, de koningen vahan de zee. Tiralala." Het Zeeroverslied over misdaad als recht van de sterkste, de Hollanders 400 jaar eerder. Antropoceen en klimaatramp voorspeld, wanneer de tegenligger mij doodrijdt.
De Belgische bromfietser was 50, zijn vrouw achterop, na een dagje Breda. Op zijn netvlies mijn vrienden-voor-één-week, vóór mij uit. Fietsen zij naast elkaar? Ik fiets alleen en helemaal rechts. De brommer slingert, zijn arm weert zwaaiend het noodlot af. Woedend over de jeugd-die-altijd-ongelukken-maakt? Verliest grip op zijn stuur en dan de klap.
Ik lig op de grond en herrijs uit de dood. De hele rij is gestopt. Iedereen fluistert om mij heen. Een meisje zegt: “Doet het pijn?” Schaafwonden, verbogen trapper, kapotte brommer. We krabbelen overeind, maar mogen niet verder. De gendarmes komen snel.
Ik moet voor het Proces Verbaal mee in de politieauto. Maar ik ben onschuldig. Ik zie jaloerse blikken.
Op het bureau moet ik wachten, de brommer mag eerst.
Hij kijkt me vuil aan. De gendarme gelooft zijn landgenoot:
“Ze reden naast elkaar, midden op het pad, ik kon ze niet ontwijken” liegt zijn Proces Verhaal.
“Hij zegt dat hij alleen fietste, niet met twee.” staat in mijn proces-verbaal. Ik had gezegd: “Ik fietste helemaal rechts toen de brommer tegen mij botste”. Zes keer lees ik: “Volgens de fietser..”
De waarheid zo geschreven dat de lezer een leugen leest.
Voor ik mijn pasgeoefende handtekening zet, wil ik die woorden doorstrepen. De gendarme sputtert. Ik lees: “Ondergetekende heeft bovenstaande naar waarheid verklaard.” Ik zeg:
“Dan zet ik geen handtekening. Dit heb ik niet gezegd. U heeft het zelf toegevoegd.” Ik krijg mijn zinnen weggestreept.
Ik blijf maanden bang voor veroordeling en de kosten. Brommers zijn duur. Gendarmes vertrouw ik nog steeds niet.
Waarheidsvragen kom ik weer tegen in de GGZ en psychiatrie. Op zoek naar de oorzaak van mijn klachten krijg ik diagnose-vragen. Psychiatrie kent geen oorzaken, leer ik van andere psychiaters. Het verslag is niet mijn verhaal, maar gekleurd vanuit psychiatrische preconcepten zoals psychiater Prof. Jim van Os dat noemt.
Niets over wat ik meemaak in mijn leven, niets over redenen of omstandigheden, niets over emoties en gevolgen, over zin of betekenis. Ook niet hoe vaak het fout of goed ging. Ik had vooraf mijzelf gescreend. Ik zag de antwoorden een dag eerder helder voor me en kan nu vlot antwoorden.
De antwoorden even optellen. Resultaat: je diagnose? Nee, daar hoort de klinische blik van de expert bij. Had ik iets gemist? En ook de lijdensdruk, dat grote woord. Zal dat samen een goede diagnose opleveren? “Niet als dit gedrag anders te verklaren is”, lees ik in de DSM5. Later nog een keer terug met mijn vriendin die alles naar waarheid kan bevestigen.
Wat doe ik daar? Ik onderzoek diagnoses in de psychiatrie. Een wetenschapsgebied onderzoek je zoals Latour en Dehue aanraden met de agency-netwerk-theorie. Niet door interviews met psychiaters.
Ik kies voor literatuurstudie en etnologische methoden. Ik bezoek congressen, soms vermomd als psychiater. Doe mee aan discussiegroepen op internet als ervaringsdeskundige. En met doorverwijzing naar de GGZ, de patiënt als mystery guest. Zoals je sterrenrestaurants en psychiatrische instellingen ontmaskert door te verzwijgen dat je onderzoek doet. De opname apparatuur verborgen in mijn borstzakje.
Mijn GZZ-psychiater blijkt verpleegkundige. Wel speciaal gekozen en opgeleid, vertelt ze als reactie op mijn verbazing. Haar vragen beantwoord ik naar waarheid. De vragen zijn sturend, wantrouwend en overlappend. Kan dat een goede diagnose opleveren?
De diagnose gaat niet over mij, maar over het wantrouwen in de vragen. Ik mag niets vertellen over mijn perspectief. Ik leg uit dat ik de vragen eenzijdig vind, maar “dat moest nu eenmaal om andere dingen uit te sluiten”.
Ik toon mijn twijfels: “Ik las over misdiagnoses bij hoogbegaafden. Kan het daar aan liggen?” Dan heb je volgens haar toch de stoornis. Zij kijkt naar nadelen zoals dokters doen. Ik wil weten hoeveel mensen mijn stigma krijgen. Ze is bereid dat bij de andere instellingen even op te zoeken. Ik kan schatten dat het landelijk om twee honderd duizend nieuwe diagnoses per jaar gaat.
De psychiatrische diagnose kiest één toon uit een melodie en noemt die lelijk, nee vals. Zelfs als die spanning geeft en de melodie onmisbaar mooi maakt. Psychiaters vertellen me dat patiënten hen onder druk zetten voor een diagnose en soms opgelucht zijn. En dat een syndroom niet meer is dan een hypothese gebaseerd op een gedragspatroon.
Sommigen vertellen dat eerlijk aan hun patiënten, maar die liegen vervolgens thuis dat ze de oorzaak hoorden. Iets in hun hoofd dat een naam heeft. Vervolgens gaat dat hun identiteit bepalen. Ze hadden het altijd al geweten, zeggen ze.
Iedereen doet aan reïficatie: als iets een woord krijgt, blijkt het vanzelf na een tijdje een ding. Dat ding zal ook wel ergens zitten, alsof het ruimte inneemt. Dat moeten psychiaters elkaar toch niet verwijten?
Psychiaters zijn hoog in status, zij bepalen de diagnose en ze mogen medicijnen voorschrijven. Zonder kennis van psychologie, van communicatie, van wetenschapstheorie? Hoe voorkom je een stoornis? Vermijd de psychiatrische diagnose, zegt Laura Batstra over ADHD. Helpt dat bij elke stoornis?
Worden mensen pas door de diagnose patiënt? Kan hulp ook zonder diagnose? Jazeker, leggen mijn psychiaters uit: direct ingaan op het verhaal zonder gebruik van een DSM5 hokje. Getrapte diagnose heet dat.
Ik hoor van psychiaters bezwaren tegen Diagnose Behandel Combinaties omdat alle patiënten anders zijn en dit systeem uit gaat van eenvormigheid. Ik lees dat evidence based medicine teveel uitgaat van eenvormigheid. Ik hoor over hun machteloosheid, de rol van verzekering en farmaceutische industrie, terwijl ze trots willen zijn op hun vak. Kunnen we hen helpen?